Kwartaal 4
Tekst hier invullen...
Begrippen 6.1
Kinetische energie: de energie die een voorwerp in beweging heeft.
Potentiele energie: de energie die een voorwerp heeft voordat het in beweging komt.
Zwaarte energie: de energie die een voorwerp heeft als het zou kunnen vallen.
Veer energie: de energie die in een ingedrukte of uitgerekte veer zit.
Wrijving: als twee voorwerpen langs elkaar bewegen en dus warmte creƫren.
chemische energie: de energie die is opgeslagen in de bindingen van atomen.
Brandstoffen: stoffen die verbruikt worden om energie te maken.
Elektrische energie: energie die in elektriciteit zit.
Stralingsenergie: Energie in licht.
Begrippen 6.2
Wet van behoud van energie: als je 1 energie omzet in een andere energie blijft het aantal energie evenveel.
Wegdelen: als er in een formule meerdere keren dezelfde eenheid staat kun je die eruit halen.
Begrippen 6.3
Chemische energie: de energie die is opgeslagen in de bindingen van atomen.
Motorenergie: de energie die wel nuttig word gebruikt tijdens het maken van energie met een motor.
Warmte(Qmotor): de energie die verloren gaat word warmte.
Rendement: Het deel van de energie die wel nuttig word gebruikt.
Stookwaarde: hoeveel joule chemische energie in een kubieke meter brandstof zit.